Notities: |
-Persoon | De gebroeders Vranck Pietersz Pols en Jan Pietersz Pols komen frequent voor in de Vonnissen van de hoogheemraden van Schieland: In Sinte Oels Scouwe anno 1509: Uvijtgestelt van Vranck Pols ende Jan Pols gebrueders roerende hoe dat sii met die van Schyelant te lantweer geweest hebben opten Riindiick ende sijn vandien heymelicken wech ende thuys geloepen. [39] In Sinte Oels Scouwe anno 1511. Wytgestelt van Vranck Pols ende Jan Pols sijn brueder tot de Wytspraeck van de Burgemeesters van Rotterdam. [40] Vranck Pols ende Jan Pols beboet met 9 rijnsgld. roerende vande Riindiick tot Bougraefen, dat si! thuys gegaen sijn. [41] In Sinte Pyeters Scou anno 1516: De H.H. hebben wytgestelt ter n. sc. van Vranck Pols roerende van dat hii van die molen geweest heeft doen sii maelde,[42] In Sinte Oedulphus Scou anno 1516: Vranck Pols is beboet met 2 pont holl. roerende van dat hij van die watermolen gegaen (is) doen sii stont ende moel in een storm. [43] In Sinte Oels Scouwe anno 1523: Jan Pols ende Neel Dyrcksz hebben gethuycht bij hoeren eede hoe dat sii gesijen hebben dat Neel Heynesoen, Arien Aelbrechtsz, Pouwels Claesz ende Dyrck Claesz op die kade geweest sijn ende Jan Pols sijn knecht die was mede op die kade ende dese voersz. personen gafen dese knecht quade woerden ende een van hem allen sloech nae hem met een haeck mar hij kende hemluiiden niet, dat heeft den knecht voersz. Jan Pols vertelt. Noch thuijgen Willem Jacopsz ende Jan Beriich, hebben geseijt bij hoeren eede, dat Neel Heynesoen ende Arien Aelbrechtsz nader sonnenonderganc op die kade waren ende hebben hoeren seggen, dat daer een was die nae Jan Pols sijn knecht met een back geslagen soude hebben. [44] 1525 : Jan Pols is ofgeseyt 5 rijnsgld. ende die boden te betalen 12 stuyvers ende sul betalen die tosten vant gelach. [45] 1525: De dijkgraaf heeft aengesproecken Vranck Pols ende Jan Berych molenmrs. van Berych polder ende Blomersdiick, hoe dat hoer kaden overgeloepen hebben. [46] 1528: Jan Pietersz Pols is ofgeseyt te betalen 6 rijnsgl’d. ende die boden 10 stuyvers,[47] In Sinte Louwerijs Scouwe anno 1528 opten 21en dag in Augusto: Jan Pietersz Pols is ofgeseijt te betalen 3 rijnsgld. [48] In Sinte Martijns Scou anno 1528 opten 20sten dach in Novembry: Dese naegescreven personen sijn elix ofgeseijt 25 stuijvers roerende van willegen ende boemen op die wegen: Neel Bruijnsoen, Jan Pols, Arien Jans Louwesen, etc. [49] In Sinte Pieters Scou anno 1529 opten vijfden dach in Maert: Hubrecht Huiichesoen ende Jan Pietersz Pols sijn ofgeseijt te betalen 30 stuijvers ende die bode 6 stuijvers. [50] 1539: Van tscaeftghelt van die ziecke- tot die eerste hoel toe: Alzoe Willem Woelfferssz met hem gevocht Jan Pietersz Pols als bruicker van sekere vicarie lant daer Willem Wolfferssz voersz. ghijfter off seijde te wesen, daer die ambachtsbewaardersvan Coel sekere aerde vuijt gesteicken hadden ende daer mede gemaect hadden har cade, waervan Willem Wolfferssz begeerde te hebben tscaeftghelt, apponteren de H.H. na partyen int lange gehoert, dat die ambachtsbewaarders zullen betalen. [51] 1540 : De dijkgraaf contra Cornelis Hobbensz, Vranck Pietersz Pols ende Jan Pols opgeset, verdaagd naar de eerstkomende schouw ende De Hohe Heemraden sullen die cade besien. [52] 1540: Die ambachtsbewaarders van Coel contra Jan Pietersz Pols angaende dat wt sijn lant aert gehaelt is, opgeset verdaagd naar de eerstkomende schouw. [53] 1540: Item Vranck Pols out ontrent 64 jaren, sijt bii siinen eede, dat tambocht altijt die cade heeft gemaect ende seijt voert dat die eiigenaer vant lant heeft altijt tlant ende cade mit malkanderen verhuert ende gebruijckt, zo moet hem God helpen. [54] 1540: De dijkgraaf contra Jan Pietersz Pols, angaende van aerde op die caede, opgeset verdaagd naar de eerstkomende schouw. [55] 1542: Vranck Pols out ontrent 69 iaren, rechteliicken verdaecht wesende ter instantie van Mr. Jan van Almonde: seijt die deposant dat hem niet een hoecht dat dar verlaetten gestaen hebben, maer hem hoecht wel dat men die vierscaer van Schielant optHoeff van Wenae gehouden heeft . . . . 1544: Die Burgemeesters der Stede van Rotterdam tegen Jan Pols met zijn consorten angaende het Rietvelt. 1544: De dijkgraaf tegen Jan Pols, Jacob Pietersz, Jan Vranckensz, Arij Lourissz, Vranck Cornelisz, Vranck Pols, Jan Pols, Cornelis van Bergen, Louris Jansz, haer bomen niet off gehouwen, staende tuisschen die eerste hoel ende den Berch, andie suiitziide vanden wech, elcke pzoen 20 stuijvers, tot negenen toe, zonder meer. Opden 31en Augusty anno 44 compareren Vranck Vrancke Pols (sic!) out ontrent 70 iaren, Willem Cornelisz het Hoeft out ontrent 73 iaren, rechtelicken verdaecht ter instantie van die Burgemeesters der Stede van Rotterdam... en verklaren met gelijke strekking aangaande die vaert van Jan Pols nae die tweede hoel toe, Willem Cornelisz heeft bovendien daer dikwijls liggen vissen met een poecknet ende met vuicken, daer nu het riet staet. 1544/45: Den dach van die kenning tuisschen die Burgemeesters der Stede van Rotterdam ende Jan Pols CS. opgeset tot der naester scou toe, om daer in binnen elcx zijn besceijt in te brengen ... M.H. hebben geapponteert dat den dijkgraaf van Schielant sal gaen zien wije zijn cade nie gebloet een heft tuisschen die hoel van Jan Pols tot die stede toe ende brengen die opt scrieft bii naem ende toenaem ... 1547: Mr. Jan Adriaensz als taelman van Jan Pietersz Pols, ambachtsbewaarder van Blomersdijck, vervangende zijn mede-ingelanden, leijt een kenning an tegens Jan Willemsz Molenaer als verweerder. De bezitter van het land (Jan Willemsz) moet dijkgedeelte maken. Volgt verweer van Jan Willemsz. Uitspraak van H.H.: Jan Willemsz Molenaer wint de kenning 1551: ... Jan Pols ambachtsbewaarder van Boeckelsdiick. |
|