van Adrichem, Floris (Floris III)
VaderRolland van Adrichem, Florentius de
MoederNN, Badeloge
Kind: Adrichem, Floris van(8)
Notities:
-PersoonLang is aangenomen dat Adrichem het "kasteel" was dat door Koning Karel Martel rond 730 aan Willebrord geschonken was. Deze opvatting is echter niet te handhaven, want het Adrichem van 730 lag in Velsen en heeft alleen de naam gemeen met hetAdrichem dat in Wijk aan Duin (later gemeente Beverwijk) gelegen was.

In de eerste helft van de 14e eeuw leefde er een Dirk van Valkenburg op dit kasteel. Uit het door zijn familie gevoerde wapen blijkt dat hij een bastaard van Brederode was. Misschien behoorde zijn moeder tot de stand van "vrije lieden" of was zijn eigen vrouw Agatha onvrij, dat weten we niet precies. We weten wel dat Dirk Valkenburg op 17 november "vrij" verklaard werd, dus niet meer in "dienstmansverband" aan de graaf van Holland verbonden was.

Hun zoon Willem Dircksz van Valkenburg bezat "die husinge, hofstede en lant daertoe behorende gelegen in onse (d.w.z. van de Graaf van Bloys) heerlijkheid van Beverwijk in t Vrijtgers" Dit moet een aanzienlijk bezit geweest zijn. Het is deze "husinge" die later als het kasteel Adrichem de geschiedenis in zal gaan. Graaf Jan van Bloys doet, als heer van Beverwijk, ons weten dat zijn zoon Willem zijn leengoed heeft overgedragen aan (zijn bloedverwant) heer Floris van Adrichem op 26 november 1365. Als toelichting op deze overdracht vermeldt de graaf dat Willem en diens vader Dirk van Valkenburg het landgoed reeds lang in erfpacht hebben gehouden. Daar Willem van Valkenburg aan graaf Jan veel dienst heeft bewezen, zet deze eerst de erfpacht om in een onversterfelijk leen en dit maakt het hem nu mogelijk om het leen te verkopen.

De koper heer Floris van Adrichem was baljuw en rentmeester van de graaf Jan van Bloys en had nu een geschikte woning om daarin zijn ambtsbezigheden uit te oefenen. Het huis kon dienen als verblijfplaats voor graaf Jan van Bloys wanneer deze zijn noordelijke bezittingen bezocht, want zelf woonde hij op het slot te Gouda.

Dat het inderdaad zo gegaan is, weten we uit een bewaard gebleven rekening. Daarin staat te lezen dat de graaf verblijf hield in het huis van de Heer Floris van 8 januari tot 1 februari 1376. Terwijl hij in het huis Adrichem logeerde gaf de graaf aan Claas van Adrichem Dammaszoon (of Damenzoon) "van beelzier (plezier) 2 scilden en later nog eens plaggen (- een munt). Voor de verwaming van het kasteel bracht in die maand Vrederic Hannenz er een wagen met turf heen.
De graaf vertoefde er opnieuw in het jaar 1381/1382. Heer Floris had toen haring ingeslagen om zijn hooggeboren gast te tracteren. Graaf Guy van Bloys overnachtte er met zijn vrouw Machteld van Gelre en groot gevolg.

Heer Floris leefde nog in 1391 en is misschien in 1397 overleden, want zijn zoon eveneens Floris geheten, kreeg op 16-2-1398 uitstel van betaling. Normaal gesproken moest een belening worden aangevraagd binnen een jaar na de dood van de vorige leenman.

Deze Floris van Adrichem was getrouwd met Jkvr Lijsbeth dochter van Sijmon van Zaenden, die erg in de gunst stond bij hertog Albrecht.
Dat met hun huis Adrichem inderdaad het bekende kasteel bedoeld wordt, blijkt uit het feit dat in een akte van 1399 sprake is van een stuk land "in het ambacht van der Wijk after heren Florens huijs van Adrichem "binnen St Aechtendijk". Dit klopt met de latere omschrijving van de ligging. Een maand later op 12 maart 1399 wordt in de akte nog eens opgerakeld hoe het met dit leengoed Adrichem verlopen was vanaf Dirk van Valkenburg. Na de constatering dat Floris na de dood van Heer Floris zijn vader, leenman van de hertog geworden is, vertelt deze dat hij op verzoek van "ons lijfs ende gemijnden Sijmon van Zaenden ende om dienst wille die ons Sijmon voirs. lange gedaen heeft ende hi ende Floris voorsr. nog doen mogen de huizinge en toebehoren uit de leenband ontslagen en aan Floris (schoonzoon van Sijmon van Zaenden) in eijgendom gegeven heeft". (Bron: Nederlandse Kastelen Stichting.)
Referentie10522
Datumw 12-02-2020