Notities: |
-Persoon | Floris V was de zoon van graaf Willem II, die tevens rooms-koning was. Via zijn bet-overgrootmoeder Ada van Schotland was hij verwant met het Schotse koningshuis. Bij zijn politieke optreden probeerde hij gebruik te maken van deze connectie.
Op tweejarige leeftijd werd hij graaf van Holland en Zeeland. Zijn vader was een half jaar daarvoor gedood door de West-Friezen. Zijn oom, Floris de Voogd, nam voogdij over hem op zich. Zijn tante Aleida van Henegouwen nam kort daarna voogdij over na de dood van Floris de Voogd (maart 1258). Zijn ridderlijke opvoeding kreeg hij tussen 1261 en 1266 waarschijnlijk van Albert van Voorne, de burggraaf van Zeeland. Op Voorne kwam Floris in contact met Jacob van Maerlant, die er in dezelfde periode verbleef.[4] Op twaalfjarige leeftijd, in 1266, werd de jonge Floris officieel meerderjarig verklaard, en op 14-jarige leeftijd trad hij in het huwelijk met Beatrix van Vlaanderen, de dochter van Gwijde van Dampierre. Na de dood van koning Alexander III van Schotland in 1286 wierp Floris zich op als Schots troonpretendent. De betovergrootmoeder van Floris was Ada van Schotland, dochter van de voortijdig overleden kroonprins Hendrik van Schotland. Floris was echter niet de enige. In totaal waren er dertien pretendenten. Ondanks zijn zwakke familieband met Alexander III ging Floris toch naar de vergadering, in Norham op de 10e van de bloeimaand (mei). Hij werd als eerste in de gelegenheid gesteld om zijn recht op de troon te verdedigen. Koning Eduard I van Engeland bleek daarbij geen bondgenoot, maar een rivaal te zijn, die erin slaagde, weliswaar gedeeltelijk en tijdelijk, om Schotland onder Engelse invloed te brengen.
Een andere manier om zijn ambities gestalte te geven blijkt uit zijn streven om Zeeland Bewestenschelde bij zijn grondgebied in te lijven. Dit doel probeerde hij op verschillende manieren te bereiken. Eerst trachtte hij dit met steun van koning Eduard I van Engeland, later met de hulp van de Fransen. Uiteindelijk wist hij het aanzien van Holland enorm te vergroten. Een groot deel van de huidige buitengrenzen van Noord- en Zuid-Holland samen is toen vastgesteld. Complot
Het ging fout toen Floris zijn Engelse bondgenoot Eduard I in 1296 wegens een conflict over de wolhandel aan de kant zette ten gunste van de Franse bondgenoot Filips IV. Het verhaal gaat dat de Engelse koning enkele ontevreden edelen zou hebben gevraagd hem gevangen te nemen. Tijdens een valkenjacht - volgens sommige geschiedschrijvers bij de Egelshoek[5] - werd Floris gevangengenomen door Gijsbrecht van Amstel, Herman VI van Woerden, Willem van Zaanden,[6] Arent van Benschop, Gerard van Craayenhorst, Willem van Teylingen en Gerard van Velsen. Het nieuws van zijn gevangenneming lekte echter snel uit en onder het volk, waar Floris erg populair was, ontwikkelde zich het plan hem te bevrijden. Gijsbrecht van Amstel was vermoedelijk al op23 juni uitgeweken naar Brabant en niet op het Muiderslot aanwezig geweest. Ook Herman van Woerden was waarschijnlijk op de fatale dag van de moord niet aanwezig en naar Brabant gevlucht.[7] Toen de edelen met hun gevangene op 27 juni 1296 het Muiderslot verlieten met Van Velsen en enkele schildknapen voorop als verkenners, kwamen ze bij Muiderberg een groep Gooilanders uit Naarden tegen die Floris in levenden lijve kwamen opeisen. Hierop reed Gerard van Velsen terug, trok zijn zwaard en doodde graaf Floris. Floris was weerloos doordat in zijn mond een handschoen was gepropt, zijn handen en voeten vastgebonden en zijn vingers gekloofd of gespleten waren. Toen Van Velsen zijn zwaard trok, steigerde het paard van schrik, waardoor Florisdoor de eerste zwaardslag zijn beide handen verloor en zijdelings van het paard viel. Van Velsen liep op Floris toe en bleef op hem insteken, gevolgd door twee anderen. Vervolgens namen de ontvoerders de vlucht. Floris werd naar het buitenverblijfFlorisberg te Muiderberg gebracht, waar hij bezweek aan de toegebrachte 22 steekwonden.[8]
Gerard van Velsen werd later gepakt, gemarteld en ter dood gebracht. Gijsbrecht van Amstel (de vierde met die naam uit het bekende geslacht van de Heren van Amstel) en Herman van Woerden sleten de rest hun leven als ballingen en verloren al hun bezittingen. Beeld te Rijnsburg, gemeente Katwijk (Zuid-Holland).
In de Grote of Sint-Laurenskerk in Alkmaar staat een kist met daarbij een plaquette uit de 17e eeuw waarop staat dat de kist de ingewanden bevat van Floris V en dat hij in deze kerk begraven is vóór het hoofdaltaar onder een "wittige steen". FlorisV werd door de Naardingers dood aangetroffen, gebalsemd en per schip naar de oude kerk van Alkmaar gebracht, waar hij onder de zerk een tijdelijk graf kreeg. Zijn zoon, Jan I, bracht zijn stoffelijk overschot begin april 1297 na de Slag bij Vronenover naar de abdij van Rijnsburg. De oude kerk van Alkmaar werd in de 15e eeuw vervangen door de Grote Kerk, maar de tombe van Floris bleef bewaard. Het werkelijke graf van de graaf verdween toen de abdijkerk in Rijnsburg in 1574 werd verwoest.
Volgens de historiografie was Floris zeer populair bij het volk, waaraan hij zijn bijnaam ’der keerlen god’ dankte. Aan hem wordt, ondanks zijn strijd tegen de Friezen, een relatief vreedzaam regime toegeschreven, naast modernisering van het bestuur, bevordering van de handel, behartiging van de belangen van de boeren ten koste van de adel, en inpoldering van Hollandse wateren. |
| | -Overlijden | Later bijgezet in Rijnsburg |
| | -Relaties | van Vlaanderen van Dampierre: . |
|